Thema: Sustainability
Functie: Paviljoen
Grootte: 250m²
Locatie: Park de Hoge Veluwe, Nederland
Periode: 2023
Ons leven op aarde is afhankelijk van de groei van planten, oerbossen en biosferen… Maar waarom geeft wet- en regelgeving dan alleen sturing aan het menselijk leven, en niet aan onze positie binnen de biosfeer?
Deze studio met het thema sustainability richt zich op de habitat-principes van een dier of plant en de invloed daarvan bij het (her)ontwerp van een iconisch gebouw.
Ik koos voor de habitat van mycelium. Dit is het onzichtbare ondergrondse netwerk dat letterlijk alles wat groeit en bloeit met elkaar verbindt en waarvan zwammen, schimmels en paddenstoelen de enige zichtbare ‘vruchten’ zijn.
Als iconisch gebouw koos ik voor het Sonsbeek paviljoen van Aldo van Eyck. Ontworpen in 1966 voor de Arnhemse Beeldententoonstelling in het Sonsbeekpark en sinds 2006 te vinden in het beeldenpark van het Kröller-Möller Museum op de Veluwe.
Het Sonsbeek paviljoen symboliseert een stad. Een stad in de natuur. Het contrast wordt benadrukt door harde materialen als beton en staal. Deze stad bestaat uit straten en pleinen, welke worden gevormd door lijnen en cirkels.
Hoewel eenvoudig ogend, maar uiterst doordacht ontstaat hier een spel van expansie en contractie, waarbij de bezoeker met iedere beweegrichting en zichtlijnen kan worden verrast door spontane ontmoetingen met kunst of andere bezoekers.
Mycelium is het ondergrondse hyfen- en schimmeldraad netwerk waarvan zwammen, schimmels en paddenstoelen de zichtbare ‘vruchten’ zijn. En hoewel we deze, met name op natte herfstdagen, veelvuldig zien in alle soorten en kleuren, staan we er niet bij stil wat haar functie is in de natuur; het verbindt namelijk alles in de natuur wat groeit en bloeit.
Het mycelium is als het brein van de natuur. En zwammen en schimmels zijn de afvalverwerkingsfabriek. Zo signaleert mycelium wanneer een boom ziek is, zorgt vervolgens voor de groei van zwammen die de boom afbreekt tot een rijke voedingsbodem voor nieuw leven. Maar ook als een jonge boom in het bos onvoldoende zonlicht krijgt om te groeien, dan wordt via het myceliumnetwerk energie van de grote bomen naar de kleine getransporteerd.
Door onderzoek konden de essentiële onderdelen van het mycelium worden bepaald als vertrekpunt voor het ontwerp. Zo is er een mate van vochtigheid vereist en een natuurlijke bodem zodat het mycelium hierin natuurlijke verbindingen kan vormen.
Ten tweede is er organisch, composteerbaar materiaal vereist wat de zwammen vervolgens kunnen afbreken. In het bijzonder groeien zwammen goed op berkenstammen, maar de wereld van de fungi bevat talloze varianten. Een flitsbezoek naar het bos op een natte herfstdag resulteerde tot de volgende collage:
Vanuit de noodzakelijke basis van natuurlijke materialen voor compostering werd als ontwerprichting gekozen voor anti-architectuur.
Anti-architectuur is de benadering waarbij een bouwwerk wordt gemaakt dat over tijd wordt afgebroken en vervalt. In dit geval door de kracht van de natuur.
De transformatie van Van Eyck’s ontwerp voor een volledig uit boomstammen gebouwd paviljoen staat symbool voor de kracht van de natuur, dat over tijd haar werk zal verrichten en langzaam maar zeker het hout zal afbreken en een rijke voedingsbodem vormen.
Het ontwerp kan worden gemaakt met reststromen uit de directe omgeving. Zo onderhoudt Staatsbosbeheer het gebied en kapt waar nodig voor het behoud van gezonde bossen. Met deze snoeiresten kan het houten paviljoen worden gestapeld.
Het herontworpen paviljoen is daardoor niet langer meer enkel een plaats voor beeldende kunst, maar ook een plaats voor contemplatie. Een paviljoen dat met de tijd, elk seizoen en ieder jaar zal veranderen.
Door enkel te werken met hout is er niet langer sprake van een contrasterend bouwwerk maar ontstaat juist een natuurlijke stad waarin de kracht van de natuur en de factor tijd het ontwerp zal beïnvloeden.